Philips Pionier Junior transistorradio zelfbouw
Behuizing: maak er zelf een!
De behuizing van de Pionier I en II is gemaakt van karton. Het ziet er leuk uit maar is wel kwetsbaar.
Om zelf een behuizing na te maken zijn hier scans van een echte behuizing (met echte slijtplekken!) te downloaden: klik op de plaatjes en download! Print dit uit op een kleurenprinter (lichtglanzend intjet werkt prima), de zijkant tweemaal. En met schaar en plaksel en eventueel een kartonnen versterking aan de binnenzijde is een niet van echt te onderscheiden Pionier behuizing te maken!
Het uiterlijk van een Pionier namaken is eenvoudig: klik op de plaatjes van de scans van de behuizingen en druk deze met een inktjetprinter af op niet al te glanzend fotopapier.
En om het chassis na te maken: ook hiernaast een scan van aluminium front en pertinax bovenkant. Het aluminium front heeft een L-vorm met een hoek van 1 cm waar het pertinax plaatje op rust en aan vastgeschroefd wordt.
Alle onderdelen zijn wel te koop, alleen de afstemcondensator moet uit de rommeldoos komen! En de knopppen zijn schaars, hier een mogelijke bron Ben Dijkman’s winkel.
Afmetingen van de diverse Pionier behuizingen (in mm)
Pionier I, II diep 105, breed 162, hoog 80
Pionier III diep 105, breed 162, hoog 185
alu front breed 160, hoog 50, hoek 10
pertinax 90×160
Pionier alu plaat en bovenkant, |
||
Behuizing Pionier 1 en 2 | Klik voor groot formaat | |
Voorkant Pionier III | ||
Front Pionier III tekening |
Loek R heeft de scans omgewerkt tot een bouwplaat, prima door een drukker te verwerken
Hierbij zijn uitleg:
Ik heb in totaal 4 kastjes laten drukken op (super) A3 formaat. Dit betekent dat ꨮ kastje uit 2 afdrukken gemaakt moet worden. Het papier is het zwaarste wat mogelijk is zonder gebruik te hoeven maken van een mal/stempel. Ik heb het kastje in elkaar gezet en het ziet er goed uit. Ik stuur als bijlage de uitleg en ook de originele files waarvan de afdrukken gemaakt zijn. Mijn drukker heeft niets hoeven aanpassen en kon de files zo verwerken. De eenmalige kosten heeft hij dus ook niet in rekening gebracht. Dus dit zou iemand ook kunnen doen door deze files af te drukken.
Klik op een plaatje voor groot formaat
Voorkant in afdrukbaar pdf formaat
Bouw zelf een Pionier 1
Zo eenvoudig als een Pionier I is, zo lastig kan het zijn er een na te bouwen. De lastige onderdelen zijn:
– een spoel en ferroxcube staaf
– de afstemcondensator van 500 pf
– de germaniumdiode (al is de OA90 goed verkrijgbaar)
– de kartonnen behuizing
De beste bron is zoeken in de rommeldoos of een of meer oude transistor radio’s slopen.
de voorzijde met plakband vastgezet.
Het pakketje kost euro 6,95, gekocht bij www.eijlander.nl.
Ook leuk is de EL21: een AM/FM radio in dezelfde stijl, met een aantal transistoren. Leuk om een Pionier II na te bouwen!
Een (duurder) alternatief is de Kosmos kristalradio, bij www.conrad.nl met nederlandstalige handleiding te verkrijgen.
Maak zelf Pionier busjes
Bijdrage door Loek R
Als basis is een bestaand messing busje gebruikt van 6 mm dik (dit is de juiste maat) waar schroefdraad in zit van 3mm (ook de juiste maat). Eigenlijk heb je dan al 70% van al het werk. De busjes zijn te koop bij P.M. Quakkelstein in Vlaardingen (15 Eurocent), hij staat regelmatig op Veron beurzen maar ook bij de beurs van NVHR.
Eerst moet je de gleuf/gleuven er in maken van 0,9 mm. Dat kan door een zaagmal te maken.
Op de foto zie je een stuk metaal met daarin een gat met de dikte van de bus. In het gat plaats je een busje. Dit busje stuit op het eind van het gat en het deel waar de verticale en/of horizontale gleuf moet komen blijft voor de mal-zaaggleuf zitten. Het beste is een harder metaal als mal te gebruiken hiermee voorkom je dat de mal uitlubbert tijdens het zagen. Ook kan het zijn dat de maatvoering van de verticale gleuf niet direct goed is dus eerst een proefstukje maken en zonodig het gat eerst wat dieper maken of iets opvullen met een stukje latoen koper. Ook voor de horizontale gleuf moet je een paar proefstukjes maken voordat de mal gereed is.
Nadat het busje in de mal zit, eerst de verticale sleuf zagen.
En daarna de horizontale gleuf.
Uiteraard moet de mal in een bankschroef vastzitten en bij het zagen van de horizontale gleuf moet dan wel een plaatje in de verticale gleuf stoppen om te voorkomen dat het busje tijdens het zagen van de horizontale gleuf gaat rollen.
Hierna het busje uit de mal halen, als de bus vast zit door bramen, dan een lange schroef indraaien en hem los trekken.
Nu moet de bus nog op maat gebracht worden.Dat is dit gedaan op de draaibank met een afsteekbeitel. Er is ruimte genoeg om de bus in te spannen op het deel wat er af moet. Gewoon afzagen kan ook, maar dan heb je wat meer werk aan het afwerken. Na het afsteken/zagen nog even de gaten wat ontbramen/verzinken met een grotere boor. De gleuven moeten als ze gezaagd zijn ook iets afgewerkt wordt met schuurpapier of klein vijltje.
Nog een Pionier I
De volgende tekst en foto’s zijn afkomstig van Dick Blok. Hij heeft een zo goed mogelijk op het origineel lijkend exemplaar gebouwd.
De behuizing is van deze site, afgedrukt op een Canon inktjet op niet te glanzend fotopapier en op dun karton geplakt.
De bovenplaat heb ik als dichte plaat ouderwetse pertinax printplaat (Conrad) gekocht, patroon geboord volgens weer deze website en om het helemaal echt te maken met bruine verf dun aangebracht de originele kleur gegeven. (Conrad plaatje was veel te licht)
De zijkanten zijn van ALU-plaat bij een bouwmarkt en het patroon uitgeboord volgens het origineel. Nog niet helemaal tevreden met de grote gaten, moeten nog een beetje ronder worden gevijld.
Pionier I bouwdoos inhoud!
Pionier II bouwdoos inhoud!
De afstemcondensator en knop waren nog aanwezig, met het originele boekje. Verder ook nog 2 busjes met 1 gleuf. Die zijn nergens te koop , maar ik heb als alternatief M3 busjes (zeshoekig, Conrad) genomen en met de Dremel en een dun slijpschijfje de gleuven ingefreesd, zowel met 1 als met 2 gleuven (zie hierboven hoe deze in originele vorm te maken!). De diode waren er ook nog en de kristaloortelefoon is wederom van Conrad.
Pionier zelfbouw Fons Vendrik
Een Pionier II
Ontwerp en tekst van Gerard Jongbloed
Zie ook de Nostronica pagina’s op de website van Gerard!
Klik op de plaatjes voor groot formaat!
Gerard Jongbloed heeft recent een Pionier gebouwd, hier zijn tekst en schema:
Ik heb onlangs een (soort) Pionier (II) nagebouwd met wat ik aan slooponderdelen nog ergens had liggen: museumstukken als een OA79 en 2 x OC 71N. Hier en daar iets andere weerstandwaardes om de schakeling aan te passen aan de gebruikte transistoren. Verder heb ik geen originele delen, dus ik heb e.e.a. gemonteerd op Vero-board. Als resultaat weer het vertrouwde geluid dat ik me kan herinneren, hoewel het volume in mijn herinnering hoger was. Of ben ik wat hardhorend geworden? En ja, we zijn inmiddelskennelijk kritischer geworden voor vervorming. Wat ik vroeger “kristalhelder” vond, kan ik nu niet meer zo betitelen… Terwijl de collectorspanningen van beide transistoren toch keurig omstreeks de halve voedingsspanning zijn ingesteld. Hoe dan ook, toch weer een brok nostalgie!
Naschrift: de aarde was essentieel voor het volume! Nu klinkt het weer als vanouds.
Ik heb inmiddels wel een schema-getrouwe ‘Pionier III’. Niet als echte replica dus, maar met wat ik aan onderdelen “in de bak” had liggen. Gemonteerd op Vero-board (met koperstrips). Alles ingebouwd in een houten kastje met een aluminium voorkant, beplakt met een frontje dat is geprint op papier met een zilverachtige coating. Ziet er leuk uit, maar uiteraard niet origineel. Meer “voor bij de verzameling” (van jeugdsentimenten). Ik heb ‘mijn’ PIII variant wel voorzien van een klein omschakelaartje t.b.v. omschakelen tussen oortelefoon resp. luidsprekerontvangst. Ik heb weliswaar een 150 ohm luidsprekertje (ik heb vroeger ooit – ook met een Philips bouwpakket -een babyfoon gebouwd met 2 dochterposities; die maakte gebruik van 150 ohm speakertjes), maar op een of andere manier “past” luidsprekerontvangst voor mij niet bij mijn Pionier-sentiment. Ik heb liever de oude vertrouwde oortelefoonontvangst, maar kan dus zo een speakertje aansluiten.
Inderdaad, zoals elders op je website staat, het basisontwerp van de Pionier-serie is eigenlijk nooit verder gekomen dan een kristalontvanger met geen/wat/meer LF versterking.
Ik heb indertijd voor mijn zoons toen die een jaar of 10 waren, betere radiootjes gebouwd met HF versterking (een HF transistor of een FET) en wat terugkoppeling. Maar de OC13 en OC14 vertegenwoordigen dan ook transistoren uit de beginperiode. En die beginperiode wilde ik in mijn nagebouwde Pionier(ontwerp) weer een beetje tot leven wekken.
Alleen jammer dat de middengolf niet meer is wat die toen was: DE band voor commerciele radio-ontvangst, met de beide Hilversums, Belgie Vlaams en Frans, en bovenal Radio Luxemburg (‘s avonds, net hoorbaar tussen al het gepiep en gefluit door). En dat is niet meer te reproduceren…
Alternatieven voor de OC13 en OC14.
Bij mijn weten was de OC71 de directe vervanger voor de OC13, de OC72 voor de OC14. Vervanger van de OC71 was later de AC125. Vervanger van de OC72 was de AC126 of AC132.(maximale collectorstroom van de OC71 was 10mA, die van de OC72 125 mA, die van de AC125 en AC126 100 mA, die van de AC132 200 mA. Tussen de AC125 en de AC126 is weinig verschil).Weer later gaf Philips als algemeen PNP Germanium vervangingstype de AC188 aan. Dit type heeft een wat hogere typische stroomversterkingsfactor (hFE) dan de oudere transistoren.
De manier waarop de transistoren in de Pionier III zijn ingesteld, maakt de schakeling minder afhankelijk van specifieke transistoreigenschappen. In de Pionier III zijn om die reden de OC71, AC125, AC126 en AC188 zondermeer toepasbaar in de OC13 positie. In de OC14 positie (in de Pionier III werkt de OC14 op een collectorstroom van ongeveer 10 mA) kan zondermeer een OC72, AC125, AC126 of AC188 worden toegepast.
In de Pionier II schakeling is een schakeling toegepast welke sterk afhankelijk is van de stroomversterkingsfactor van de toegepaste transistor. Weliswaar kunnen dezelfde types transistoren worden geprobeerd (OC71, AC125, AC126, AC 188), maar het zal waarschijnlijk nodig zijn om de basisweerstand zodanig aan te passen dat de collectorspanning uitkomt op ongeveer de halve voedingsspanning.
Bronnen
– Philips Semiconductors 1979
– Kluwers Internationale Transistorgids, 3e druk, 1980